Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide ik: [37]Hoe lang, Heere? En Hij zeide: Totdat [38]de steden [39]verwoest worden, zodat er geen inwoner zij, en de huizen, dat er geen mens zij, en dat het land [40]met verwoesting verstrooid worde. 37. Te weten, zal deze verwoesting van het volk duren. Anders: Hoelang zal deze blindheid en verstoktheid van het volk duren? 38. Te weten de steden in Judea. 39. Anders: zekerlijk verwoest worden; te weten door de vele en verscheidene overvallen der vijanden van het Joodse volk. Wat de verblindheid van het volk aangaat, die is dikwijls geweest voor de komst van Christus, inzonderheid ten tijde van Christus; gelijk blijkt Matth.13:14; Mark.4:12, en elders meer. Ja zij duurt nog heden te dage, gelijk aan verreweg het grootste deel der Joden, die nu leven, te zien is; en zij zal zolang duren, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn, Rom.11:25. 40. Dat is, gans woest gemaakt worden, alzo dat er geen mensen meer in wonen, en het derhalve onbebouwd blijft liggen. Voorbeelden dezer verwoesting zie onder de koningen Hizkia, 2 Kon.18:; Manasse, 2 Kron.33:, onder Josia, 2 Kron.35:; onder Joahas, Jojakim, Joachin en Zedekia, 2 Kon.25: en 2 Kron.36:, en inzonderheid na de hemelvaart van Christus.